Ze zijn er in verschillende soorten: in gladhaar, borstel, shelty, langhaar en nu ook in de Tessel. Ik zelf heb langhaar, shelty, Tessel, een paar driekleur gladharen en nu ook rex.
Zelf vind ik de langhaar nog steeds ontzettend leuk, maar de Tessels hebben ook mijn hart gestolen.
De uitdaging van de langharen vind ik nog steeds geweldig, de verzorging vergt alleen wat meer tijd. De beharing van de langhaar is lang en dicht ingeplant en glanzend. De door scheiding op de rug valt het haar aan weerszijden langs flanken en schouders. De langhaar heeft op de achterhand twee rozetten, maar als het haar langer wordt zie je die niet meer. Door rozetvorming rond de ogen valt het haar naar voren en bedekt de kop.
Dat heeft de shelty niet, daar valt het haar gewoon naar achter op de kop. Het haar op de kop is ook niet zo lang als bij de langhaar. De shelty heeft ook geen rozetten op de achterhand. Wil je met een langhaar naar een tentoonstelling dan moet je hem wel in de papillotten rollen, want dan gaat het haar pas echt groeien. Het haar kan wel 25 tot 45 cm lang worden.
Dat doe je alleen met tentoonstellingen wel te verstaan! Dan moeten ze in goede conditie zijn, mooie kop, grote ogen en mooie baarden. Een goede beharing dicht ingeplant en dan nog een goede kleurverdeling. Je bent er echt zo maar niet!
De fokdieren moeten dus een goede conditie hebben en een goede haarinplant, alleen de kleurverdeling daar wordt niet zo op gelet. Die worden dan ook niet ingerold, maar dan groeit het haar ook niet zo hard en hebben ze wel eens een klitje van achteren. Pak dan een schaar, dan plaag je jezelf en het diertje niet om het eruit te krijgen. Het groeit vanzelf weer aan. Maar als het niet nodig is, dan knip ik het niet, want het is natuurlijk een heel sierlijk gezicht, ca. 6 of 8 van die mooie langharen in een groot hok.
Op de bodem van de hokken heb ik altijd houtmot, dan wat stro of hooi wat ik plat sla. De cavia’s moeten ook een goede voeding hebben met veel vitamine C. Ik voer de cavia’s altijd met echte caviabiks met wat tarwe en zonnepitten erdoor. En natuurlijk ook wortel, appel, rode biet, voerbiet en vers groen. In de zomer geef ik gras en in de winter andijvie of witlofblad. En natuurlijk niet te vergeten hooi, dat mag nooit ontbreken.
De cavia’s moeten altijd kunnen eten, anders heb je de kans dat ze aan elkaars haren beginnen. Hooi is trouwens ook zeer goed voor het darmstelsel.
Ik heb ook Tessel cavia’s met dat gekrulde haar die je kunt inrollen, maar het hoeft niet. Ze zijn heel makkelijk te onderhouden. Ze zijn ook heel lief van aard, maar daar een andere keer over. Het zou best leuk zijn als er nog eens een paar in de vereniging zouden zijn die ook cavia’s willen fokken. En als je in het begin wat makkelijker aan wilt doen, begin dan eens met een paar gladhaartjes. Het is ontzettend leuk en het vergt niet zoveel tijd en plaats.
De Tessel cavia en de verzorging
De Tessel cavia is naast de bekende cavia’s (langhaar en shelty) een leuk soort om erbij te hebben in onze sport. Het is een sierlijk diertje, met het krullende haar wat net permanent lijkt. De kop is mooi breed en bol met mooie afhangende oren en grote ronde ogen.De beharing op de kop is +/ – 1 cm en is vrijwel rechtop ingeplant. Vlak achter de oren en kaken begint de beharing al wat langer te worden. De manen of schouderbeharing is iets korter als de lichaamsbeharing en de sleep. Het haar is zeer dun en zacht van structuur, maar zeer dicht van inplanting. Hierdoor is de pels ook heel dik en veerkrachtig.
Als de cavia wat ouder wordt, dan wordt de pels nog dikker en voller. De pels is dan nog heel makkelijk te onderhouden. De lichaamsbeharing en de sleep zijn minstens 12 tot 15 cm. lang, en kan zelfs nog langer worden door het aanbrengen van papillotten.
De lichaamsbeharing valt door een scheiding midden op de rug over de gekrulde flanken heen. De buik is voorzien van fijne, zachte krulletjes. De eerste 2, 3 cm van de flanken is gekruld, daarom lijkt de beharing korter.
De verzorging van de Tessel geeft ook geen problemen. Ik doe een laagje houtmot in het hok en dan wat stro erop. Het stro sla ik goed plat, net als bij de langharen en de shelty’s. Dan zakt de urine door het stro in het houtmot en blijven de cavia’s langer droog en schoon. Je moet ze natuurlijk wel iets vaker verschonen als de kortharige.
De Tessel Roodhaar
Een volle ruif met hooi, want dat kunnen ze niet missen. Ze moeten altijd wat te knabbelen hebben. En verder een bakje met korrels en volop gras, een stukje appel, wortel, bietjes en witlof. Ik heb het voorrecht om altijd witlof te mogen halen bij een witlof kweker.
Bij de Tessel, langhaar en de shelty cavia moet je zorgen dat ze wel voldoende vitamines binnen krijgen, omdat ze veel intensiever bezig zijn met het haar.
Bij de Tessel gebruik ik geen kam of borstel. Met de vingers gaat het beter. Elke dag even met je vingers door het haar, dan klit het ook niet zo gauw en vilt het ook niet.
Als ze gewassen moeten worden, dan kun je het beste babyshampoo gebruiken. Je kan bij de Tessel beter geen antiklit gebruiken, want dan wordt het haar veel te slap van. Ook niet föhnen, een beetje opduwen, dan vallen de slagen er zo in.
De Tessel hoeft niet in de papillotten gezet te worden. Dat geeft veel minder werk en is voor mens en dier veel plezieriger. Maar voor een langere beharing is dat wel noodzakelijk. Het nadeel is dat de golvende beharing wel iets verdwijnt. Op de tentoonstelling is het ook veel mooier als een cavia niet ingerold in de kooien zit.
De Tessel komt oorspronkelijk uit Engeland, daar zijn ze +/- 9 jaar geleden uit de shelty en de rex gefokt (ontstaan). Ze hebben de naam Tessel gekregen, omdat ze op het Tesselse schaap lijken. Toen ik mijn eerste kreeg was ik gelijk enthousiast en dat ben ik nog steeds. Het is een sierlijk diertje met een vriendelijk karakter. En is bovendien heel makkelijk te onderhouden. Het is een grote aanwinst dat de Tessel cavia naast de bekende variaties erkend is, hier in Nederland.
Mevr. A. Kwakernaak.
Ter Aar